
“De dieren sterven uit. Nog even en we zullen als enige over zijn.”
Hiermee begint Vlucht, de eerste roman van Charlotte McConaghy. Een begin dat je meteen wakker schudt. Landdieren zijn er niet meer, de zeeën lijken definitief leeggevist, de luchten leeg van vogels. Als je in een sombere bui bent lijkt dit scenario anno 2024 meer dan aannemelijk.
De Noordse stern broedt in het hoge noorden en overwintert op het zuidelijk halfrond, hiervoor vliegt de vogel elk jaar een onwaarschijnlijke 70.000 km. Franny Stone weet op Groenland in de laatst bekende kolonie, drie Noordse sternen te voorzien van een GPS-tracker. Ze wil deze vogels volgen op wat waarschijnlijk de laatste seizoenstrek wordt van deze soort.
Om de vogels te kunnen volgen met haar laptop zoekt ze een vissersboot om mee te varen naar het zuiden. Het lukt haar om aan te monsteren op de Saghani, nadat ze kapitein heeft weten te overtuigen van het feit dat de sternen onderweg scholen vissen zullen ontdekken.
De reden waarom en de volharding waarmee Franny dit wil doen, wordt in flashbacks langzaam duidelijk gemaakt, maar die dragen vooral bij aan het mysterieuse verhaal. Haar traumatische jeugd, de liefde voor haar man Niall en de rusteloosheid worden prachtig beschreven en houden je gekluisterd vanaf die eerste regel. De Nederlandse titel Vlucht (oorspronkelijke titel Migrations) is ontzettend goed gekozen omdat het zowel het verhaal van de stern als van Franny dekt.
Er is een boek waar ik aan moest denken nadat ik de laatste bladzijde omsloeg. Daar waar de rivierkreeften zingen van Delia Owens. Dat noemde ik een bloedmooi boek en een parel. Een boek waarin de overweldigende natuur en de liefde daarvoor een grote rol speelt. Een verhaal waarin de spanning altijd aanwezig is. Hetzelfde geldt voor Vlucht. Kya en Franny zijn personages die je niet snel loslaten. Het blog over het boek van Owens eindigde ik met twee hele korte zinnen. Gruwelijk mooi. Adembenemend. McConaghy’s Vlucht. Gruwelijk mooi. Adembenemend.
★★★★★

Plaats een reactie