
Toine Heijmans lijkt een voorkeur te hebben voor verhalen over mensen met grootse natuur op de achtergrond. Natuur waarin je als mens moeite moet doen om te overleven en waar je je van alles en iedereen kunt afzonderen. Zijn personages gaan de confrontatie met die natuur aan, maar vooral met zichzelf.
In Op zee was dat de zee en een vader die een zeiltocht begint met zijn dochter. In Zuurstofschuld de bergen waar tegenop de hoofdpersoon blijft klimmen op zoek naar een verloren vriendschap. In Buitendijks is dat een van onze grote rivieren. Die wordt verder niet benoemd, maar met een hoofdpersoon die Willem de Waal heet laat het zich niet moeilijk raden.
Willem vertelt in het boek over zijn verborgen leven in de uiterwaarden van de rivier. Over zijn leven met en van de natuur. Zijn ouders die niet ver van hem vandaan in de stad aan de rivier wonen komen zo nu en dan langs, met eten of nieuw kampeermateriaal.
Als jongen mocht hij van zijn ouders kamperen in de achtertuin. De vrijheid die hij ervoer in de achtertuin heeft bij hem wat wakker gemaakt, een gewenst leven in afzondering los van andere mensen. Zijn enige gezelschap is Fido, een hond die hij van de verdinkingsdood heeft gered. Samen leven ze met de seizoenen en de rivier die grillig is. De vraag die zich voortdurend opdringt is hoelang Willem dit kan volhouden. Wordt Willem net als de rivier, die geforceerd door dijken door het landschap stroomt, gedwongen om zich aan te passen?
Heijmans heeft een mooi boek geschreven, met rijke bespiegelingen van Willem over de planten, de bomen, de dieren en vooral de veranderlijke rivier. Mij ontroerde het verhaal van en over hem. Die ontroering ligt denk ik in de relatie die je met Willem krijgt, je snapt waarom hij zo wil leven, maar je maakt je net als zijn ouders zorgen om hem en waar het verhaal naar toe stroomt.
★★★★

Plaats een reactie